De meeste kinderen kunnen de lessen op school goed volgen. Maar niet ieder kind is hetzelfde. Soms is extra hulp nodig of moet een kind extra oefenen. Of heeft een kind andere uitleg of lesstof nodig. Soms is er meer nodig dan de school kan bieden en moet het kind naar een andere school in de regio. Dat kan een andere gewone basisschool zijn of een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO). Elk kind met een ondersteuningsbehoefte moet in de regio waar hij of zij woont, onderwijs krijgen dat bij hem of haar past. Dat heet passend onderwijs. Scholen moeten ervoor zorgen dat een kind hulp krijgt op school, of hulp krijgt op een passende andere plek. Dat is geregeld met de zorgplicht voor passend onderwijs.
Soms regelt het samenwerkingsverband die extra ondersteuning. Soms regelt de school dit zelf. In het Westland krijgen alle scholen elk jaar een vast bedrag van het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Westland (SPOW). Scholen kunnen zo zelf bepalen hoe ze dat geld in gaan zetten voor de basis en extra ondersteuning.
Meer kun je lezen bij Hulp en ondersteuning op school.
Scholen (schoolbesturen) voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs (sbo) en speciaal onderwijs (so) werken in een bepaald gebied samen om te zorgen voor passend onderwijs. Dat heet een samenwerkingsverband (SWV). In de regio Westland is dit voor het basisonderwijs het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Westland (SPOW). Voor het voortgezet onderwijs, de middelbare school, is dit Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Westland. Een samenwerkingsverband zorgt er dus voor dat ieder kind, die dit nodig heeft, extra hulp krijgt of naar een speciale school kan gaan.
De scholen in het samenwerkingsverband spreken samen af hoe ze dat regelen. Sommige samenwerkingsverbanden verdelen het geld voor passend onderwijs onder de scholen. Daarmee zorgen de scholen zelf voor extra hulp voor de leerlingen. In andere gevallen regelt het samenwerkingsverband zelf de extra hulp. In het Westland heeft het SWV een tussenvorm: scholen krijgen deels geld en deels wordt hulp ingezet vanuit het SWV. Denk aan een speciale klas voor kinderen met meerbegaafdheid, een aantal uur per week individuele ondersteuning voor een leerling, een expert vanuit een speciale school kan een leerkracht adviseren. Alle afspraken staan in het Ondersteuningsplan 2020-2024.
Zowel de leerkracht als ouders vullen in hoe ze vinden dat het met het kind gaat. De school praat met jou over de doelen die in het OPP/GD staan. En over hoe de school je kind gaat helpen die te halen. Dit kan binnen school met ouders besproken worden of middels een School OndersteuningsTeam (SOT) als de school/ouders hier hulp of advies bij nodig heeft. Een SOT is een overleg met school, ouders en 2 externen vanuit het Samenwerkingsverband en Sociaal Kern Team. Met elkaar kijk je wat er aan de hand is, of er iets nodig is, wie hulp kan gaan bieden, wat ouders zelf kunnen doen. Op die manier wordt een gezamenlijk plan gemaakt, waar iedereen het over eens is.
Als jouw kind méér hulp nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief (OPP). In het Westland heet dit meestal een Groeidocument (GD). Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’ hierboven en bij de vragen ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’ bij Hulp en ondersteuning op school.
Elk kind moet onderwijs krijgen dat bij hem of haar past, en extra hulp krijgen als dat nodig is. Het schoolbestuur moet daarvoor zorgen. Dat heet zorgplicht. Hiervoor moet de school eerst goed onderzoeken wat voor hulp jouw kind nodig heeft en of de school die extra hulp zelf kan geven. Soms heeft de school daarvoor hulp nodig, bijvoorbeeld van het samenwerkingsverband, of van andere deskundigen. Misschien past een andere school beter? Dan moet de school daarnaar helpen zoeken. Het schoolbestuur van de school waar jouw kind staat ingeschreven, heeft zorgplicht, de school helpt je hierbij. Ook als de extra hulp via het samenwerkingsverband gaat.
Soms heeft de school géén zorgplicht:
- Als de school vol is. Dat moet dan gelden voor alle aanmeldingen. Niet alleen voor kinderen die extra hulp nodig hebben.
- Als jij het als ouder niet eens bent met hoe de school denkt over onderwijs en opvoeding. Het vaakst gaat dit over het wel of niet hebben van een bepaalde geloofsovertuiging. Dit noem je ‘niet onderschrijven van de grondslag’.
Alle scholen hebben een schoolbestuur. Het schoolbestuur is eindverantwoordelijk voor beslissingen die te maken hebben met de school en het onderwijs dat gegeven wordt. Het schoolbestuur neemt de belangrijke beslissingen over de school. Dit doen ze meestal voor meer dan één school. Soms laat het schoolbestuur veel over aan de schoolleiding, maar het bestuur blijft eindverantwoordelijk. Schoolbesturen zorgen ervoor dat het geld wordt verdeeld, scholen voldoende mensen hebben die er werken en goed onderwijs geven. Schoolbesturen hebben zorgplicht. Het is de taak van het schoolbestuur ervoor te zorgen dat de school regelt dat elk kind onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. En extra hulp krijgt als dat nodig is. Dat doen ze soms met hulp van het samenwerkingsverband. In de schoolgids staat bij welk schoolbestuur jouw school hoort. De schoolgids kun je vinden op de website van de school.